2021 (Geplaatst op: 26-06-2021)
Schoolmeesters
SCHOOLMEESTERS
Schoolmeesters 17e en 18e eeuw, ten tijde van het gereformeerde landsbestuur.
De schoolmeesters waren tevens koster en voorlezer van de predikant. Zij woonden in Liempde in de pastorie, waar voorheen de portier woonde. Het werd schoolmeestershuis genoemd. Daarnaast waren ze meestal schepen of president- schepen in het dorpsbestuur. Ook waren ze soms secretaris van het dorpsbestuur en enkelen hadden ook een openbare herberg. Zij hadden ook allemaal onroerend goed, dat bestond uit percelen bos, weiland en heide waar ze geregeld in handelden. Het waren in het dorp niet zo’n geliefde personen, wat te maken had met hun protestantse geloof. De eerste bekende schoolmeester is Evert de la Dale. Hij is in 1651 in Liempde al schoolmeester en schepen. Op 31 januari vraagt hij aan het bestuur van Kempen en Peelland om een onderzoek te mogen doen naar het financieel handelen van de Schutterijen en Gilden. Hij meent dat zij kerkelijke inkomsten uit renten, die zij innen, en die volgens hem bedoeld zijn voor missen en dergelijke, gebruiken ten tijde van de teerdagen. Op 15 augustus dient hij een verzoek in om in Oisterwijk benoemd te worden omdat hij de letterkunst goed beheerst en daarom een betere plaats verdiend en tevens om zijn 18 jarige zoon in Liempde te benoemen. In 1662 is hij schoolmeester in Mierde en in Liempde is dan Aert Willem van Gemert, ook wel meester Arendt genoemd, benoemd. In 1661, 1662 en 1663 is hij ook vervangend secretaris van het dorpsbestuur. Op 14 december 1662 had hij ruzie met Johan van Middegaal, die bij Jan Wouter Corstiaans en zijn vrouw Janneke in een kamer woont. De schoolmeester was daar ’s morgens omtrent 8 á 9 uur in beschonken toestand in huis. Jan Wouter heeft hem buiten de deur gezet en de deur gesloten. De meester heeft de deur toen met geweld opengebroken, is naar binnen gegaan naar de kamer van Johan Middegaal met een bloot mes in zijn hand, en roepende: “kom er af, of hedde het hart niet”. Jan Wouter heeft hem buiten gewerkt met de woorden: ” Weg hier en ik wil met de ruzie niks te maken hebben en ook niet op mijn deur slaan”. Daarna is de meester weggegaan en heeft op straat geroepen: “Gij deugt niet en ik zal de schout en schepen besteecken en ik zal ze ontslaan”.
Na vertrek van meester Arendt komt Bastiaan Deckers. Hij wordt benoemd op 27 augustus 1665 (acte in de commissie) en legt op 3 september 1665 de eed af. In 1669 wordt hij nog vernoemd als schoolmeester. De nieuwe schoolmeester Arnout Nieuwhoff wordt op 20 oktober met paard en kar opgehaald vanuit Westerhoven, waar hij schoolmeester was, met huisraad etc. en komt in het schoolmeestershuis wonen. Hij is door de Raad der Verenigde Nederlanden aangesteld te Liempde in plaats van Bastiaan Deckers. Op 13 januari 1675 dient hij een aanvraag in betreffende restauratie van het schoolmeestershuis. Zijn zoon Isaac is ook schoolmeester geweest in Liempde, gezien de verklaring van de schepenen in 1689. Zij verklaren dat Isaac Nijehoff (is Nieuwhoff) een zoon is van de vermaarde schoolmeester Arnoldus Nijehoff. Hij heeft zich altijd eerlijk en vroom gedragen en zowel hij als zijn vader zijn schoolmeester geweest te Liempde. Na hem is Joost Mendingh aangesteld als schoolmeester Hij is vertrokken en dan wordt op 9 mei 1682 Johan Zijnen aangesteld als schoolmeester, koster en voorlezer.
Johan of Jan Zijnen is gehuwd te Liempde op 24 februari 1682 met Gelijna Enten; zij was eerder gehuwd met Arnoldus Nijehoff, eerder schoolmeester. Zijn 2e huwelijk is op 22 november 1718 met Elisabeth van Poppel, geboren in Budel. In 1721 leent hij 200,- gulden van de gemeente Boxtel, tegen 3%. Hij krijgt dan 2 kinderen: Gelijna, geboren 19-01-1720 en Maria, geboren 23-04-1722. De vader van Jan Zijnen (Nicolaas) was schoolmeester in Maarheeze en Soerendonk. De weduwe van Nicolaas, Hendrina Dankers, woont in 1711 in Liempde. De broer van Jan stond in Vessem voor de klas. Meester Jan Zijnen had in 1676 een openbare herberg in Liempde. Hij heeft tot 1732 voor de klas gestaan; hij was toen 72 jaar oud. Zijn vrouw, Elisabeth van Poppel, vraagt op 26 februari 1833,- gulden aan het bestuur om een vierde jaartraktement van het jaar, waarin haar man is overleden.
Na hem komt Mathijs van Heijnsbergen als schoolmeester, koster en voorlezer. Hij is gehuwd met Syramina Sam. Op 13 november 1738 wordt dochter Susan geboren. Hij doet op 23 januari 1733 een verzoek om in Liempde te worden aangesteld in plaats van Jan (Johan) Zijnen. Hij is dan schoolmeester in Enschot. In 1737 komen er klachten over hem dat hij zijn plicht niet goed vervuld volgens het schoolreglement en dat hij zijn zoon Piet (die is dan 16 jaar) een deel van zijn taak laat doen. In plaats van les te geven bevindt hij zich vaak in de herberg, gaat zitten drinken en wordt brutaal en gaat vloeken op de Drossaard en de schepen. Hij heeft gezegd dat hij de kerkrekening veranderd heeft met het doorstrepen van een post in die rekening. Hij heeft het schoolhouden dikwijls verzuimd en de jeugd slecht onderwezen. De schrijvers verklaren dat ze hem dikwijls dronken in de herberg zien zitten. Hij heeft ook president-schepen, Theodorus Loyens, voor schelm uitgemaakt. Er zijn geregeld klachten over hem. In 1750 komen er weer klachten bij de bestuurders van Peelland en Kempen binnen. Na verhoor door gecommitteerden Bleysweyk en Godin is goedgevonden om het bestuur te commanderen nauwkeurig toezicht te houden op zijn gedrag. De rentmeester gelast zijn traktement in te houden tot nader order. Bij getuigenis van goed gedrag mag zijn ingehouden traktement uitbetaald worden en worden de reguliere uitbetalingen hervat. Op 30 augustus 1758 is er een verklaring van de schepenen van Liempde dat schoolmeester Mathijs oud en bedaagd is in vlugheid van gezicht en gehoor en in handen beperkt is, speciaal wat betreft de rechterhand, die is opgekrompen, of voorheen de gekwetste zenuwen beschadigd, zodanig dat het voor hem nadelig en hinderlijk is om de jeugd les te geven. Zijn klachten zullen bij toename van jaren groter worden.
In 1764 wordt Jacobus van Heynsbergen vernoemd als schoolmeester en koster. Dat is hij zeker tot 1798. Dan doet hij overdracht van de kerkelijke rechten aan de rechthebbende schoolmeester. Hij is gehuwd met Susanne Broeksmit, die op 14 oktober 1784 in Liempde wordt begraven. Voor haar dood doet hij nog een schenking aan het dorpsbestuur van Liempde van een perceeltje grond achter het schoolmeestershuis, te aanvaarden na zijn dood. Zij hebben geen kinderen. I
n 1798 wordt hij vernoemd met vrouw en kind; dus is hij een tweede huwelijk aangegaan. Abraham is overleden op 17 januari 1811. Hij is ook schepen en president-schepen geweest.
De schoolmeester woonde tot 1787 in het schoolmeestershuis, de voormalige pastorie bij de Sint Jans kapel aan de kerkakkers. Na zijn tijd kwamen, onder invloed van de Fransen, de katholieke onderwijzers weer voor de klas.
Jan van de Sande